Pechvogel

De reizigers deden bijzonder lakse pogingen om haar te helpen. Een enkel slap handje greep haar bij haar jas en trok haar enigszins omhoog, zodat ze zichzelf in de trein kon werpen. Is het niet verwonderlijk hoe sterk het omstanderseffect is? Misschien kwam het doordat een val tussen trein en perron op zichzelf zo’n hopeloze actie is. Misschien kwam het doordat mensen over het algemeen niet geneigd waren haar te helpen. Loes zag eruit alsof het leven haar overkwam. En eigenlijk was dat ook zo.

Ze was zo iemand die bijna dagelijks een glas water om stootte. Als ze een beetje appelmoes op haar bord wilde gieten, stroomde steevast de hele pot op haar bord en in haar kleine teen zat allang geen gevoel meer door de onplezierige ontmoetingen met tafelpoten. Dat de zwarte katten uit de wijk haar oprit inmiddels als hangplek gebruikten, zal wel toeval zijn geweest. Maar dat haar buren de straatprijs van de Postcodeloterij wonnen, was de druppel. Ze wilde iets doen waar ze gelukkig van werd.

Zo kwam het dat ze op die bewuste dag in de trein stapte naar Brouwerij Dockum. Dit zou háár ding worden. Ze zou een blond biertje brouwen waarmee ze naam zou maken. IJverig ging ze aan de slag met gerst, Centennnialhop, Cashmerehop, water, sinaasappelschil… Ze zou bijna vergeten dat ze over het algemeen weinig capabel was. Toen ze het bakje hop genadeloos in de tank liet vallen begon het weer te dagen. Ach, wat kon het schelen. Dit was háár Bierke. Dat ze per ongeluk een IPA brouwde hoeft niemand te weten.

Verder lezenInklappen

Vooruit met de geit

Diep in de bergen van de Altaj in de Koetsjerlavallei in Mongolië grazen in een weelderig groene hopvallei de zeldzame kasjmiergeiten. Holhoornige kampioenen, legendarisch onder mens en dier. Het is deze vallei waarin onze brouwers jaar in jaar uit tot het uiterste worden gedreven om het hoofdingrediënt voor ons blonde Bierke te bemachtigen. De waarachtige wol van de beestjes is namelijk niets zonder de Cashmerehop alwaar zij dagelijks in grazen. Ze zijn onlosmakelijk verbonden. De perfecte symbiose.

Wanneer de hop in de vallei eenmaal de juiste lengte heeft bereikt en de zon op 69 graden de plaatselijke bevolking pantone 944D03 bruin kleurt, krijgen onze brouwers een seintje en begint het spektakel met een enkeltje Moskou. Terugkomen is namelijk nooit een zekerheid. Vanaf de Russische hoofdstad reizen onze brouwers met de Trans-Mongolië Express af naar Ulaanbaatar, van waaruit ze met een gids te paard afzakken naar de Altaj. Van joert, naar joert, de ene plaatselijke moonshine na de ander. Wanneer de vallei eindelijk wordt aangedaan, begint het echte werk. De plaatselijke bevolking, al bekend met het jaarlijkse ritueel, heet onze brouwers feestelijk welkom.

In een joert ter grootte van het Cambuurstadion staat hen de ultieme test te wachten: het geitworstelen. Alleen als de sterkste kasjmierbok op z’n rug is is geworpen, mogen onze brouwers de felbegeerde hop oogsten en mee terugnemen naar Friesland, om ons zachte blonde Bierke te brouwen.

Verder lezenInklappen

Gouden haar

We gaan terug in de tijd, naar het jaar 1746. Het jaar waarin de Britse legermacht Schotse opstandelingen vernietigde en de in het nauw gedreven Bonnie Prince Charles uit Schotland wist te ontsnappen. De 26-jarige troonpretendent liet al zijn bezittingen achter. Zélfs de tas vol goudstukken onder zijn bed. Eén ding nam hij tijdens zijn vlucht uit de Schotse Hooglanden wel mee: cashmere. Een bijzondere hopvariëteit waarmee hij in zijn thuisland Italië om vergiffenis wilde smeken.

Maar een kapot kompas zorgde voor een hele andere eindbestemming: Friesland. Dokkum om precies te zijn. Daar overviel zijn heimwee naar Rome hem en besloot Bonnie Prince Charles het enige product van waarde dat hij bij zich had voor water en een werkend kompas te ruilen. Zo kwam de hop in handen van een blonde Fries, die geen idee had wat-ie ermee moest. Hij riep z’n buurman erbij en vertelde over de ogenschijnlijk uitgedroogde blaadjes die hij nu in zijn bezit had en die, als hij de man waarmee hij ruilde mocht geloven, in vloeibare vorm flink geld waard waren. Dat nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje onder de dorpelingen, die allemaal wel wilden helpen.

Een paar dagen later boog het duo zich samen met een bakker, marktkoopman en boer over een waterput. Dit was hét moment. Hun moment. Er was hop, gist, water en… een sinaasappel. Hoe het ding in het biermengsel belandde, heeft niemand ooit verstaan. De blonde zwetsers lustten het door hun gebrouwen drankje maar wat graag. Maar als je je afvraagt waar die subtiele, fruitige smaak in dit Bierke vandaan komt: de sinaasappel van de marktkoopman.

Verder lezenInklappen

Kunstig hoogstandje

De fles het canvas, de brouwerij het atelier, de brouwer de kunstenaar. Een vaasje, fluitje of kelk. Wel, dit kunstwerk verdient een voetstuk, de mooiste lijst, in het grootste museum. Dit, is een topstuk.

Een werk van onschatbare waarde, maar in de kern nog altijd onberispelijk. De kleuren, het licht, het contrast, de verzadiging. Het klopt van begin tot eind. De eerste blik streelt de tong, je bent op slag verliefd. Je ogen rollen over dit glazen doek en het goudgele goedje vindt zijn weg naar het hoogtepunt. Het is onmogelijk om het bij een enkele blik te houden, als je begint, wil je meer. Schenk vol, les je dorst. Die kater is een zorg voor later.

Het palet? Cashmere en Centennial-hop, water en sinaasappel. De essentials van dit brouwsel. Meer heb je niet nodig. Kwaliteit vraagt om de beste ingrediënten uit de verste contreien. De geïmporteerde hoppen kleuren de verf donkergeel. Spaanse sinaasappels geeft het die vonk die het vuur doet vlammen. Echte liefde laat niet op zich wachten. Dit bier is kunst, en het wacht op jouw lippen. Eigenlijk is de brouw-beschouwing niet in woorden te vatten. Kunst moet je zien. Kunst moet je proeven. Laat je meenemen en klink de kunst!

Verder lezenInklappen

Beerputten van Bagdad

Al kokhalzend liet hij z’n schep weer in de put zakken. Wennen deed het nooit, dat uitbaggeren van de beerputten van Bagdad. Dag in dag uit hing hij erboven. Met regen, in de kou, met extreme hitte en in de volle zon. En dat alles voor 500 dinar, ongeveer 30 eurocent, per dag. Veel was het niet, maar genoeg om van te leven.

Het was de beerput aan de Mutanabbi-straat die Omars leven compleet veranderde. Met het stenen muurtje eromheen leek het iets weg te hebben van een wensput. Of voor sommigen, een perfect alternatief voor een openbaar toilet. Hij had het vaak genoeg met eigen ogen gezien. Maar de put? Die was verbazingwekkend schoon. Magisch vond hij het. En dus gooide hij er wekelijks een kwartje in, voor goed geluk. Maar rijkdom en geluk waren niet voor Omar weggelegd. Althans, dat was wat hij dacht.

Ook nu kon hij het weer niet laten. Luid geklingel klonk toen hij het muntje erin wierp. Felle lichtflitsen uit de put volgden. Een gegraveerde aardewerken pot met een puntige bodem kwam omhoog. Zo’n typische amphora, nog uit de tijd van de Soemeriërs. De inhoud? Goud water. Met een geurcombinatie van sinaasappel en iets… bitters. De onwetendheid wekte nieuwsgierigheid. En dus nam hij het mee naar huis.

Zijn lippen eraan zetten durfde hij niet, maar de geur inspireerde hem. Het was tijd. Tijd om zijn eigen drankje te brouwen. Een imperium op te bouwen. Niet in Bagdad, de plek waar hij bekend stond als putjesschepper. Nee, dit vereiste een nieuwe start. Met al zijn spaargeld kon hij een ticket kopen naar Europa. Enkel de amphora had hij op zak, toen hij in Friesland eindigde. De plek waar Omars gouden water nu bekend staat als Bierke.

Verder lezenInklappen

Stiekem verliefd

Michelle heet ze. Tenminste, dat was de naam die ik haar gaf. Haar echte naam is voor mij tot op de dag van vandaag een raadsel. Want haar onder ogen komen, durfde ik alleen van een afstand. Haar schoonheid overrompelde me, misschien zelfs tot op het intimiderende aan toe. Ik kende haar niet, zij kende mij niet. En toch voelde het alsof er iets magisch tussen ons bestond.

Daar langs de gracht aan de Emmakade, waar zij ‘s zomers in haar lunchpauze op een bankje plofte. Elke ochtend bad ik dat het mooi weer werd. Want dan zat ze daar. Haar blonde lokken goud kleurend in het zonlicht. Wapperend door de wind vlogen ze alle kanten uit. Ondanks de hitte, droeg ze altijd een sjaal. Zijdezacht, van kasjmier. En haar lunch? Die kon ik inmiddels wel dromen. Twee donkerbruine broodjes, de ene met kaas en de andere met jam. Tot slot een sinaasappel, waarvan ze de schillen voor mij achterliet op het bankje. Zou ze weten dat ik haar zo bemin?

Ik kon moeder natuur wel vervloeken als het weer kouder werd. Want met het verdwijnen van de zon, verdween zij. Terug naar mijn fantasieën. Met het verstrijken van de seizoenen kon ik me haar steeds minder goed herinneren. Haar gezicht vervaagde. Maar die blik. Die frisse blik die zij in haar ogen had, die bleef mij bij. Het was de inspiratie voor dit Bierke. Haar Bierke.

Verder lezenInklappen

Grasmaaien

De andere kinderen hadden andere dromen. Zij wilden politieagent, uitvinder of dierenarts worden. Dat was niets voor Taco. Hij wilde op een troon door het leven gaan. De wind door zijn haren, het stuur in handen. Hij wilde dwalen door de natuur, heen en weer, met een constant gebrom als zijn enige kompaan. Toen de juf de bonkige achtjarige vroeg wat hij wilde worden, twijfelde hij geen moment: Taco wilde grasmaaien.

Zijn ouders wuifden het weg. Hij zou er wel overheen groeien. Hadden ze Taco écht gekend, dan hadden ze geweten dat hij er niet van hield als dingen ergens overheen groeien.

Op zijn achttiende verjaardag vond zijn vader het tijd voor een goed gesprek. De oude man klopte aan bij de tienerkamer met de John Deere-posters op muur. “Zoon,” zei hij, “wie maaien wil, moet zaaien.” In de hoop om Taco’s pad te veranderen, overhandigde hij hem een pot met daarin een minuscuul Centennial-hopplantje.

Zo sterk als Taco’s verlangen om gras te maaien, zo sterk bleek het kleine plantje. En toen het metershoog geworden was, was Taco ervan gaan houden. Hij stak die liefde in elk stekje dat hij van de moederplant haalde. En die stekjes verzorgde hij tot ze hun moeder ontgroeiden. Zo kwam het dat Taco eigenaar werd van Europa’s grootste hopvelden. Met Centennial- en Cashmerehop van diezelfde velden wordt nu ons frisse blonde Bierke gebrouwen. En Taco? Die werd er zo schatrijk van dat hij de hele dag nog maar één ding kan doen: grasmaaien.

Verder lezenInklappen

Daar zit een luchtje aan

De meeste keuterboertjes in de Serra da Estrela waren vertrokken toen de droogte toesloeg. En het scheelde niet veel, of ik had ook het land van mijn voorouders moeten verlaten. Al het groen werd grijs, al wat ademde stokte, alles scheurde en verstofte. 53 bomen gingen uiteindelijk ten onder. Maar één bleef overeind. Deze boom zou mijn levenswerk worden. Vanaf mijn campingstoel hield ik ’m in de gaten, ’s nacht rolde ik een slaapmatje uit. Ik ontfermde me over de sinaasappels alsof het bevruchte eieren waren.

Toen betrapte ik hem: sir William August. Een rijke stinkerd met geföhnde lokken en gevijlde nageltjes uit de Britse upper class. Toen hij mijn boompje zag, hield hij halt. Hij snifte, liep een rondje, tilde één been op en daar kwam het. Ongegeneerd piste hij neer, pal over de wortels van mijn levenswerk. Een halve liter, als het niet al meer was. Míjn boom, maar dat beest bakende er zíjn territorium af. Hoe was het potverdorie mogelijk. Ik stormde mijn tent uit om hem een flinke trap te verkopen. Maar ik struikelde over een scheerlijn. Godzijdank, zou je nu haast zeggen.

Want plots begon mijn boompje welig te tieren. Hoe meer gezeik, hoe meer sinaasappels. Joekels die je met twee handen per stuk moet plukken. Dit waren geen gewone plasjes, maar eersteklas pis. Dat wat alleen de beau monde kan uitscheiden. Inmiddels zijn mijn sinaasappels met luchtje wereldwijd vermaard als ‘het goud van Bierke’. Mijn slaapmatje heb ik verplaatst naar het hok van William August. Reken maar dat ik die Chinese gekuifde naakthond met mijn leven bewaak.

Verder lezenInklappen

Aaltjes betovering

“Kijk, daar hebben we ouwe Aaltje ook weer”, smiespelden ze altijd als ze voorbij stiefelde. Iedereen wist wie ze was, maar niemand kende haar. Alleen als het noodlot toesloeg, reisden we af naar het bos, daar waar Aaltje woonde. In het holst van de nacht, klopten we op de deur van haar schamele optrekje tussen de hoge dennen en lariksen. Soms vonden we haar in het moestuintje, zachtjes neuriënd onder een volle maan. Meestal scharrelde ze door haar hut, daar waar de kasten leken te zuchten onder het gewicht van de potjes met kruiden, bloemen en schillen.

Ze stond te roeren in de ketel die ene nacht, zoals ik haar al vaker had zien doen. “Kom binnen, jongen”, zong ze. “Het hart, is het ’t niet?” Ik knikte. Het was het hart. Gestolen door Jikke, maar ik durfde het hare niet te veroveren. Moed, dat was wat ik nodig had. Met haar vingers gleed ze langs de potjes. Haar ringen tikten een melodie van vroeger. Bij het laatste, kleinste potje aarzelde ze. Centennial stond er in keurig schoonschrift. “Goed, een paar korrels dan.” Bitter en zoet leken elkaar te vinden in die grote ketel; de zomer kriebelde in mijn neus. “Een flesje voor jou en een flesje voor Jikke. Wees er zuinig mee.”

74 jaar bleven we samen, Jikke en ik. Heus, we hadden het wel eens moeilijk. Maar altijd was er ’t flesje dat alles vervaagde en verzachtte, verzoende en verlichtte. We overleefden alles en iedereen. Zoals Aaltje had gedaan. “Hekserij” zeiden ze destijds in mijn kringen; magie als je het mij vraagt. Alleen zij die geloven in het onvoorstelbare, vinden hun weg naar het laatste, kleinste potje. Alleen zij die geloven in wonderen, maken kans op Aaltje’s betovering.

Alewife Aaltje, in 1573 beticht van maleficia en in 1574 ter dood gebracht op de brandstapel. Aaltje’s nalatenschap is in 2022 in ere hersteld door dit Bierke.

Verder lezenInklappen

De boom met rituelen

37.1146895, -8.1934109, niet zomaar coördinaten, maar de precieze locatie van onze Algarvese sinaasappelboom in Portugal. Drieduizend zonuren heeft deze boom nodig om tot de perfecte sinaasappels te komen voor ons Bierke. Een proces met uitersten, met oude en nieuwe tradities. Onze boom lijdt allerminst, wordt vorstelijk verzorgd. Net als al haar oranje zusters. Een leger van lakeien staat vroeg op om hen van alle geneugten te voorzien. Dat begint met het voorlezen van de ochtendkrant. Het liefst de plaatselijke tabloid. Hoe smeuïger de roddels, des te beter het vruchtvlees gedijt. Daarna volgt cardio, worden de bomen langzaam heen en weer geschud en rekken de takken zich een voor een uit.

Net voor de siësta worden de dames van een satijnen deken voorzien voor maximaal comfort. Van 14 tot 17 uur is het muisstil in en rondom de oranjerie, terwijl de lakeien in cirkels om de bomen waken. Vervolgens het avondprogramma: standaard twee uur corridinho, de plaatselijke volksdans. De ritmische bewegingen stimuleren de stroom van het vruchtensap en daarmee de aroma’s van de schillen. De gehele dag door spuit een sprinkler algoritmisch bepaalde patronen over de bladerdaken heen, die nauwkeurig elke nerf weten te raken. Tegen augustus worden onze brouwers verwelkomd en starten zij samen met de lakeien de zomerpluk. Een ritueel dat enkel en alleen geschiedt door de bomen met fluwelen handschoenen van hun vruchten te ontdoen, waarna zij in kussentjes naar Friesland vervoerd worden voor het brouwen van ons Bierke.

Verder lezenInklappen